De verschillen tussen de jaarschijven 2023 en 2024 groter dan € 100.000 lichten wij toe.
Lasten:
Overig:
De gemeente wordt in de algemene uitkering gecompenseerd voor de hogere uitgaven als het gevolg van de hogere inflatie. Bij de mei-circulaire 2023 die in de kadernota is verwerkt is deze
inflatiecorrectie opgenomen en wordt als stelpost in de begroting opgenomen. Het bedrag in de begroting 2024 is daardoor € 1.498.000 hoger.
Baten:
Overig:
Bij de begroting 2022 is een impuls gegeven richting de organisatie om grote uitdagingen, ambities en wettelijke taken aan te kunnen pakken door de organisatie op orde te krijgen.
Om de uitgaven in deze begroting te dekken is een besluit genomen om enkele lasten te verzwaren, te besparen door onder andere kosten te verlagen, efficiënter te werken en meer te automatiseren en om eenmalig geld uit de algemene reserve in te zetten. Dit voornemen is vertaald in een taakstelling. Deze taakstelling is in de meerjarenbegroting verwerkt waarbij er ook een toename is meegenomen van € 1.150.000,- ten opzichte van 2023.
Algemene Uitkering Gemeentefonds:
De Algemene Uitkering Gemeentefonds laat een stijging zien voor de jaren 2023 tot en met 2026. Dit is met name toe te schrijven aan de hogere uitgaven van het Rijk. Doordat een systeem wordt gehanteerd genaamd ‘samen de trap op, samen de trap af’ beweegt de algemene uitkering mee met de uitgaven van de rijksoverheid. De gemeenten worden gecompenseerd voor de hoge inflatiecorrectie. Daarnaast is er een gedeeltelijke compensatie voor de opgaven waar gemeenten voor staan. Dit is op het gebied van duurzaamheid en de stijgende kosten voor de jeugdzorg. Ten opzichte van het raadsvoorstel bij de Kadernota 2024 is er een positieve bijstelling van de cijfers. Dit wordt veroorzaakt door het bevriezen van het volume-accres voor de jaren 2023 tot en met 2025. Vanaf 2026 daalt de algemene uitkering (ravijn jaar). Vooralsnog zijn de investeringen op rijksniveau hierover nog onduidelijk waardoor deze ontwikkeling in de algemene uitkering ontstaat.
OZB:
In de uitgangspunten van de kadernota 2023 voor 2024 is opgenomen dat de belastingen worden verhoogd met de inflatie o.b.v. de CPI-mei. Dit komt overeen met 5%. Voor de onroerende zaakbelastingen is dit een extra inkomst € 628.000. Daarnaast wordt ieder jaar rekening gehouden met een areaal uitbreiding woningbouw die zal zorgen voor hogere OZB-inkomsten. Hiervoor is een bedrag opgenomen van € 180.000,-.
Reserves :
Stortingen:
Om de Algemene reserve weer op het gewenste niveau te brengen, is in het raadsvoorstel bij de Kadernota 2022 opgenomen dat er de komende jaren stortingen plaats gaan vinden. In de periode 2023 t/m 2025 wordt er in totaal € 7,1 miljoen gestort, tot het gewenste niveau van € 8,0 miljoen. In 2023 is het gewenste niveau wel al bereikt, echter zal de afgesproken stortingen worden doorgezet totdat er andere beleidswijzigingen zijn doorgevoerd.
Onttrekkingen:
In de Kadernota voor de begroting 2023 is opgenomen dat de beoogde reserve weerstandsvermogen moet worden gevoed tot een bedrag van € 8 miljoen. Door de positieve financiële resultaten in het boekjaar 2022 zijn er extra middelen toegevoegd aan de algemene reserve. Hierdoor is de beoogde omvang van € 8 miljoen bereikt in 2023. De incidentele stortingen in de jaarschijven 2024 en 2025, respectievelijk € 3 en € 3,1 miljoen vallen hiermee gedeeltelijk vrij. Deze middelen zijn beschikbaar als incidenteel dekkingsmiddel.